Update 8: Jakarta in vogelvlucht
Door: Jirry
Blijf op de hoogte en volg Jirry
01 Augustus 2024 | Indonesië, Batavia
Eenmaal op het vliegveld van Jakarta was het afdingen op de taxi door herhaaldelijk weg te lopen. We waren beland in een drukke en smerige stad. Men reed ook als bezetenen met minimale marges qua afstand. We waren al door meedere mensen gewaarschuwd, maar het leek ook echt te kloppen. Het hotel was echter mooi, chill en met een goed bed. Snel wat vlakte noodles (Google translate vertaling), wat een bord noodles en paksoi was. Er stonden op tafel allerlei sausjes en toppings om het op smaak te brengen gelukkig. Het was hier twee uur vroeger, dus we moesten wat vechten tegen de slaap om niet te vroeg wakker te worden.
Dat lukte uiteindelijk niet echt, want we waren al voor zessen wakker. We deden die ochtend goed rustig aan, want we hoefden in Jakarta niet perse veel te zien. Onze kamer zat op de twaalfde verdieping, wat ons raam uitzicht gaf op de stad. Ondanks de helder blauwe lucht, was de stad in de greep van een grijze smog wolk. Deze letterlijk uit zijn voegen gegroeide stad van 13 miljoen mensen voelde wat anders aan dan ons idyllische eilandavontuur. Het is niet voor niks dat de hoofdstad verplaatst gaat worden naar Borneo. Althans, als je zo leest verhuisd de overheid naar Borneo en brengt dat twee miljoen mensen met zich mee. Het project zou in 2048 klaar moeten zijn. Hoe dit de zinkende stad Jakarta moet gaan redden, is mij in ieder geval nog niet duidelijk.
Na een erg goed ontbijt in het hotel, gingen we op pad. We lieten een taxi ons afzetten bij het onafhankelijkheidsmonument. De 137 meter hoge pilaar is bekleed met marmer en de gemodelleerde vlammen op de top bevatten 35 kilo aan goud. Een pilaar die uit een vierkante schaal van een observatieplatform verrijst. De vereniging van man en vrouw, een traditioneel hindoe-Javaans concept. Het platform staat voor de yoni en de zuil voor de lingam, ofwel fallus. Veel van de Indonesiërs zien het als Soekarno’s laatste erectie. Een verwijzing naar het turbulente liefdesleven van de eerste president van Indonesië. Uiteindelijk besloten we om het museum en zeker het uitzicht te skippen. Mooie uitzichten hebben we zat gehad en mooi zal dit uitzicht überhaupt niet zijn.
Langs een gigantische marmeren moskee, een van de grootste van Zuid-Oost Azië, doken we een kathedraal (met een indrukwekkend houten plafond) in en daarna naar een plein met een monument voor de bevrijding van West Papua. Na de onafhankelijkheid van Indonesië wist Nederland namelijk nog bijna vijftien jaar aan Papua vast te houden. Onder internationale druk, onder andere van J.F. Kennedy, plus een Indonesisch leger dat voor de deur stond, gaf Nederland het territorium uiteindelijk op. Hier namen we een tuktuk naar de oude haven.
In de Schoenerhaven waren er nog wat restanten van het Nederlandse koloniale verleden. Slechts seconden uit de tuktuk, stond er al een klein Indonesisch mannetje klaar om ons te gaan gidsen. Hij loodste ons het Bahari maritiem museum in, wat best een toffe stop bleek. Zijn Nederlands was verassend goed en hij vertelde dat zijn opa in Breda op de KMA gezeten had. Zelf was hij in 1995 in Amsterdam geweest, voor het scheepsvaartmuseum daar. Het museum begon met een kaart van hoe Batavia, zoals de Nederlanders Jakarta genoemd hadden, er in de 18de eeuw uit zou hebben gezien.
We stopten ook bij wat VOC kanonnen. Eentje had de A van Amsterdam met de drie kruisen. Zo was er ook de Z en M van Zeeland en Middelburg. Of het kanon met de H, van Hoorn. Dat Jakarta verzakte was hier ook goed te zien. De ramen zaten vroeger op bijna anderhalve meter hoogte van het grondniveau, nu was dit nog een luttele twintig centimeter. We liepen door de oude pakhuisen en keken naar manketten van fort Batavia, wat de Nederlanders zelf gesloopt hadden na het bankroet van de VOC. Op wat pakhuizen en de oude uitkijktoren na, was er maar weinig van het oude Batavia overgbleven.
Buiten het museum konden we dit uitkijktorentje goed zien. Vroeger werd het gebruikt om arriverende schepen hun weg naar de haven te leiden. De smalle verdedigingsmuren van het pakhuis waren hier ook goed te zien, inclusief wat kleine verdedigingstorentjes. We keken uit op het water waar de specerijboten vroeger aanmeerden. In de pakhuizen werd vervolgens alles gedroogd en verder vescheept.
Na het museum zetten we koers naar de wijk Kota, de beneden stad van Batavia. We liepen langs de Hoenderpasarbrug. Een typisch bruggetje uit de 18de eeuw zoals je hem ook nog in Amsterdam of Leiden tegen zou kunnen komen. Hij zag er zelfs nog steeds bruikbaar uit. De herenhuizen aan de kanten van het water waren echter vooral vervallen. Vanuit het plein van het voormalig gouverneurshuis zochten we wat te eten. Dat vonden we weer in een goede tempeh en mee goreng.
Terug naar het pleintje liepen we tegen een groot kanon aan. Dit was een Portugees kanon, een mooi gedecoreerd stuk, dat gebruikt was om de verdediging van Melakka te versterken. Na de Hollandse overwinning op de Portugezen, haalden ze dit volledig bronzen kanon naar Jakarta als pronkstuk. De achterkant van van het kanon was voorzien van een gebalde vuist. In dit geval een gebalde vuist naar de Portugezen.
De laatste culturele stop was naar de Gereja Sion, de oudste overgbleven kerk van Jakarta. Gebouwd in 1695 was het inderdaad een oud beestje. Het interieur was verrassend genoeg vrijwel helemaal in orginele staat. Dikke teak houten balken ondersteunde het plafond. Het houten orgel stond er nog en op de muren waren gedenkplaten van overleden Hollanders te zien. De kerk was opgericht voor de Mardijkers. Slaven van een gemengde Portugese en Aziatische afkomst uit Melakka, welke hun vrijheid kregen door zich te bekeren tot het protestants geloof. Buiten de kerk was het metalen graf van gouverneur-generaal Zwaardecroon te zien, de eerste gouverneur van Batavia.
Zo, dat was eigenlijk best wel een leuk en interessant ochtendje in deze vervuilde, stinkende stad. We hopten een tuktuk in naar ons hotel, om daar nog even te chillen. Het vooruitzicht van een nachtvlucht van zes uur, gevolgd door zes uur op een vliegveld en daarna een vlucht van een schokkende twaalf uur leek nog even ver weg. Sandra nam een uitgebreide massage, welke zelfs in dit relatief fancy hotel nauwelijks iets kostte. Ik ging lekker fitnessen, want ondanks dat je 600 calorieën per duik zou verbranden, had ik het gevoel dat wat spieren vetjes waren geworden. Daarna ging ik in de laatste zon nog even relaxen bij het zwembad.
Prima afsluiting zo. Ik wilde graag nog ergens in Indonesië saté eten, wat die avond in Jakarta nog lukte. Lekker, maar de pindasaus is voor ons niet weg te denken natuurlijk. Toch ontbrak het niet perse. Na een laatste keer douchen en verse kleding vertrokken we rond half acht naar het vliegveld voor een vlucht om half twaalf. Een pittig lange reis met een aankomst om 18:30 in Nederland. Hopelijk dan goed slapen en voor mij een dagje werken in het verschiet.
Het was een mooie, diverse reis. Bijna onvoorstelbaar dat het een kleine drie weken geleden in het zo schone en goed onderhouden Singapore begon. Van de herinneringen onder water zullen we nog lang plezier hebben. Ik ga maar eens een Raja Ampat duikfilmpje in elkaar knutselen. Nu lekker naar het bloedhete Nederland, gelukkig zijn we al aardig aan de dertig plus graden geacclimatiseerd.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley