Update 7: Kampot peper en desillusies
Door: Jirry
Blijf op de hoogte en volg Jirry
09 Augustus 2022 | Cambodja, Kâmpôt
Onze aankomst in Kampot voelde erg lekker aan. Na maar een kort treinritje van twee uur voelden we ons een keer niet zo smerig als na een dubbele busrit. Het aan de rivier gelegen stadje was ook rustig, maar levendig. Er wonen relatief veel expats in Kampot, wat te zien was aan de meer westerse invloeden op de restaurants. In het hart van het stadje was een soort food court pleintje ingericht. Bezaaid met plastic stoeltjes en krukjes. Hier spotten we een Thais/Cambodjaans tentje, waar we gelukkig wel overdekt zaten toen het hard ging regenen. Na het relatief westerse eten van de eilanden hadden we weer lekker curry en amok. Bij een bakkertje haalde ik nog wat mango taart als toetje voor in het hotel.
Bij datzelfde bakkertje haalden we de volgende ochtend ontbijt. Onder andere ei in een dik stuk toast met kaas erover. Dit was de koks hier geleerd door de oude Canadees die een tafeltje verder zat, zijn moeder maakte het vroeger voor hem. Waarschijnlijk de eigenaar en een expat die is blijven hangen. Vervolgens zochten we vervoer naar Bokor, het liefst een tuktukchauffer die wat Engels kon. We hadden er eentje te pakken voor een prima prijs, maar we gingen eerst op zoek naar buskaartjes. Dit lukte niet zoals we bedacht hadden, maar na het aanpassen van ons reisschema bleek dat geen probleem. Onze chauffeur zat nog op ons te wachten, dus we sprongen in zijn scooter met aanhangwagen. Vervolgens zette de man ons af bij zijn 'broer', die een tuktuk had maar geen woord Engels sprak. Ik kreeg er een beetje een slecht gevoel bij, waardoor we onze plannen weer wijzigden. De sfeer werd er niet beter op, dus we gingen maar voor alternatief vervoer.
We boekten een Engelssprekende tuktuk gids voor de dag erna, met wat extra kosten. Het geld was nu wel op, dus we moesten voor de laatste keer van de vakantie pinnen. Rond elven pakten we een tuktuk naar Kep. Het was zondag en de badplaats Kep was druk bezocht door dagjesmensen uit Phnom Penh. Eigenlijk alleen lokaal toerisme dus. Het stikte ook weer van de Toyota Prius-en, allemaal met een Phnom Penh nummerbord. Daar was dit een erg populaire tweedehands auto, terwijl Toyota zelf helemaal geen Prius verkoopt in Cambodja.
We liepen langs het strand tussen parkeerplaatsen en hangplekken. Waar we in Nederland gek zijn op strandbedjes, zijn hier overdekte zitplaatsen gemaakt. Hier stonden dan klapstoeltjes, de bekende plastic stoeltjes/krukjes en er hingen wat hangmatten. Diverse vrouwen waren ondertussen bezig om auto's naar specifieke parkeerplekken te begeleiden, waar huur van de zitplaatsen bij zat. Zo kregen wij toeristen een keer niet van alles aangeboden, maar juist de locals. Het was mooi om te zien hoe iedereen hier met een uitgebreide verzameling lekkernijen zat te picknicken. Vooral krab was erg populair, maar je kan Kep dan ook de krabstad van Cambodja noemen. Wij hadden er een stokje ananas bijgepakt.
We liepen richting de krabmarkt, waar een grote verzameling restaurants zat. Allemaal hadden ze aquariumbakken uitgestald, waar verse zeevangst in gevangen zat. Gelukkig lukte het nog wel om hier vegetarisch te eten. Vanaf hier gingen we naar het Kep nationaal park. Bij een populair koffietentje met zit- en hangmatplekken konden we een kaart van het park scoren. De weg was volledig van beton en helaas waren de zijpaden van het park onvindbaar. Waarschijnlijk is in twee en half jaar covid het een en ander dichtgegroeid. Wel waren er wat mooie uitzichten, weer aardig wat vlinders, een hagedis die nogal hoog op poten stond en op het einde wat aapjes.
Langs het water liepen we weer terug naar de hoofdweg, hier vonden we een leger van tuktuks. Dit maakte het extra lastig om de prijs naar beneden te krijgen, maar weglopen werkt altijd. Het was zondag, wasdag. We konden onze vers gewassen kleren ophalen, precies halverwege onze vier weken weg. Technisch gezien konden we nu tot en met Italië door. Bij het hotel gingen we even relaxen en daarna de bustickets scoren voor ons nieuw gemaakte plan. We bezochten de nachtmarkt, waar ook een mini kermis was. Echt passend eten vonden we er niet, maar wel wat later bij weer een Thais/Cambodjaanse combi. Vooral het Cambodjaanse gerecht met ananas was fantastisch. Langs de waterkant waggelden we terug naar ons hotel, waar we in de matig verlichte straten een rat de weg zagen oversteken. Deze hadden we nog niet gehad op onze ongedierte bingokaart, tenzij je de platte varianten midden op de weg mee zou tellen.
We hadden weer ontbijt aan de waterkant. Dit keer met een heerlijk verse fruitsmoothie. Onze geboekte Engelssprekende gids bleek maar matig Engels te kunnen. Hij bleek ook niet echt een gids te zijn. Bij de eerste stop die we maakten, was zijn enige toevoeging dat we hier dertig minuten de tijd hadden. Door een paar vragen te stellen kregen we er wel wat info uitgetrokken, maar dit hadden we in Battambang toch beter voor elkaar. We moesten het er maar mee doen.
De eerste stop was een groot Boeddha beeld op een heuvel. We waaiden hier bijna van de heuvel af, het leek wel minstens windkracht zes. Gelukkig hadden we poncho's bij, anders was het in onze warm weer kleding niet te doen geweest. Onder het beeld stond het zwarte paleis. Vroeger een residentie van de koning, nu vervallen en compleet gestript. Zelfs de waterleidingen waren uit de muren van de badkamers gesloopt. Verderop stond nog een flink huis met terras, vanwaar we een mooi uitzicht hadden op de kustlijn.
Vervolgens reden we langs behoorlijk wat bouwputten. We hadden al gelezen dat dit gebied een paar jaar geleden voor 99 jaar aan Chinese ontwikkelaars verpacht is. Dit zag er echter nog wat extremer uit dan de boekjes omschreven hadden. Tijdens covid is er dus goed doorgebouwd. Dit verpachten van grond aan Chinezen wordt op meer plekken in Cambodja gedaan. Wat er na die 99 jaar zal gebeuren? Niemand die het weet, maar er wordt wel snel geld verdiend waarschijnlijk. De huizen die hier af waren, waren compleet onbewoond. Vele betonnen skeletten van minstens tien verdiepingen leken geheel verlaten, er stonden niks van bouwvoorzieningen in de buurt. Eigenlijk best een treurig gezicht.
We reden langs wat kassen, geen verkeerde ontwikkeling eigenlijk in een land als dit. Het regende ondertussen al sinds we halverwege de heuvel waren. Toen we in totaal iets meer dan een hoogtekilometer gemaakt hadden, ging het pas echt goed los. Een mooi moment om een waterval te bezoeken. De entreeticket konden we inruilen voor een flesje water, dus daar speelden we mooi quite mee. De gigantische foodcourt daar legde nog wat laagjes desillusie op ons beeld van dit park. De Popokvil waterval was ook wat raar. We stonden aan de top ervan en konden met geen mogelijkheid beneden komen. Echt mooi uitzicht erop hadden we dus niet, maar er kwam dankzij het regenseizoen veel water naar beneden.
We hadden poncho's aan, maar waren alsnog goed natgeregend. De zijflappen van de tuktuk gingen dan ook dicht vanaf hier. De Wat Sampov Pram was een Boeddhistisch klooster waar we stopten. Het was hier mega mistig, wat de plek erg spookachtig maakte. Verderop zagen we het silhouet van een groot Boeddha beeld dat door de mist nauwelijks te zien was. Helaas betekende dit ook geen uitzicht over de heuvels hier, alleen een witte diepte.
Vervolgens kwamen we aan bij een vervallen katholieke kerk. Deze is in het begin van de twintigste eeuw door de Fransen gebouwd. De nederzetting hier moest dienen als een verkoelende variant van het koloniale Kampot. Nou, dat afkoelen was ons in ieder geval goed gelukt. Ook de kerk was een bijzonder zicht in de mist, met het kruis op de top dat slechts vaag zichtbaar was. De Rode Khmer heeft hier nog lang stand gehouden. Ze hadden diverse muren in de kerk gebouwd en gebruikte het gebouw als burcht. De Vietnamezen hebben vooral hier hard tegen ze moeten vechten.
Toen we aankwamen bij het Bokor Palace Hotel, waren we eigenlijk wel een beetje klaar met de regen. Dit bleek ook de laatste stop te zijn, iets echt indrukwekkends bleef dus uit vandaag. We hadden graag nog even willen wandelen ergens, maar de regen liet dit niet toe. Het hotel zag er overigens niet bijzonder uit en leek verlaten. Later gaf Booking.com een heel ander beeld. Het voormalige paleis is in 2018 opgeknapt tot fancy hotel. Met 400 euro per nacht als minimum zat het niet echt in ons budget. Waarschijnlijk betalen wij zoiets in totaal voor onze overnachtingen in Cambodja. Voor 7000 per nacht heb je hier de mooiste kamer. Daar kunnen we wel een paar keer voor op vakantie…
De regen werd flink minder toen we weer naar beneden reden. We spotten wat bavianen die over de weg liepen. Toch nog soort van wat wildlife gezien. De mist trok weg en weer beneden waren we zo opgedroogd. We lieten ons vervolgens afzetten bij een ecologische peper producent. Peper uit Kampot is namelijk best een dingetje. Voor de onafhankelijkheid was er geen zelfrespecterend Frans restaurant zonder. Voor de burgeroorlog werd er zo'n 3000 ton per jaar gemaakt, erna slechts 4. Rijst verbouwen paste namelijk beter in de visie van Pol Pot. De Kampot peper is nu echter weer tot leven gekomen. Boeren komen weer terug en een geografische indicatie in 2010 heeft ook geholpen. Je weet wel, wat de naam champagne beschermd en Franse kazen hun naam geeft. Wij Nederlanders dragen er ook een steentje aan bij met Edam en Gouda kaas.
Terug naar peper. Wist je overigens dat 38% van alle peper ter wereld uit buurland Vietnam komt? De peperboerderij waar we zaten zou ook tours doen en wat planten hebben staan, maar daar bleek niks van waar. Ook hun winkeltje dat er sfeervol uit zag op Google Maps foto's had dichte rolluiken. We konden wel proeven en kopen. Van de rode, witte en zwarte pepers sprong de laatste er duidelijk bovenuit. Daar dus maar een pakje van mee.
In het hotel gingen we voor de verandering eens opwarmen in plaats van afkoelen. De airco werd een keer niet toegejuicht, maar bleef uit. We besloten daarna een rondje te wandelen door de stad. Bij nog een peper winkeltje kregen we een test voorgeschoteld. Eerst normale peper en vervolgens Kampot peper. Ik was al overtuigd van de smaak, maar nu helemaal. We gingen weg met nog wat groene peperkorrels, die belachelijk goedkoop waren. Ook maar een setje zwart, rood en wit, voor vier seizoenenpeper thuis. De prijzen hiervan lagen onder grootverpakking supermarkt prijzen thuis en met drie jaar houdbaarheid, zaten we wel goed.
De muziekschool bleek de zoveelste desillusie van de dag. Ik bedoel dus na de "gids", het nationaal park, de regen en de peper plantage die verder niks had. In boekjes hadden we gelezen dat ze hier tussen bepaalde tijden optredens deden, maar de ijzeren poort zat dicht. Het rondje door de stad ging nog langs een basisschool die net uit was, met verrassend veel blanke oudere mannen die kinderen kwamen oppikken. Tot slot een tempel waar net een buslading monniken werd afgezet. We besloten de wandeling met een drankje ergens bij de centrale markt. Hier zaten bijzonder veel blanke mannen. Waarschijnlijk expats die hier hun pensioen uitzaten.
De afrondende fase van de dag was weer ingezet. We pikten een spelletje Qwixx op uit het hotel en gingen met die lekkere smoothie van vanochtend dobbelen. Daarna nog heerlijk Indisch uit eten en daarmee zat Kampot er weer op. De avondmaaltijd was groot genoeg om de volgende ochtend ook als snel ontbijt te dienen. Om half acht werden we namelijk al opgepikt voor de bus naar Phnom Penh. Dit was dit keer een wat luxere bus. Voldoende beenruimte, gratis donut en water voor het "wachten" en een mannetje dat op een aandoenlijke manier uitlegde wat allemaal het plan was. En dat we onze riemen om moesten doen. Uniek voor in Azië denk ik zo. De reis ging ook bizar vlot en na elven waren we al in de hoofdstad. Meer op doorreis, maar we konden nog wel wat dingetjes bekijken hier.
-
14 Augustus 2022 - 12:21
Stella:
Tjeempie, da’s toch jmmrrrr : een suf park, gesloten plantages, Buddhas in the mist.. en dan klappertandend door de regen .. maarrr
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley